De complete zakdoek
Mijn eerste zakdoek(rand)
Toen ik op 13 jarige leeftijd net begonnen was met kantklossen, mocht ik een zakdoekrandje klossen: het Blokjesrandje van Mevr. L.P.J. de Jager Meezenbroek-van Beverwijk.
De prikking van het randje

Het was toen redelijk normaal om al vroeg met eenvoudige Hollandse kantjes te beginnen. Het was ook niet moeilijk. Mijn moeder en haar lerares dachten dat ik dat wel zou kunnen. Dat was ook zo: een blokje linnenslag, vlechtjes, een blokje netslag, vlechtjes. Zo werd de linnenslag en de netslag steeds afgewisseld. Het leuke was, zeker voor mij, dat het niet helemaal wit was. Er zat een kleurtje in langs de randen.
Een detail van het randje

Dit kwam bij De Jager Meezenbroek vaker voor. Die werkte en ontwierp niet alleen witte kanten, maar werkte ook met kleur. Zo staat het ook in haar boekje Modern Kantklossen, uitgegeven door Bosch & Keuning omstreeks 1935.
Omslag boekje Modern Kantklossen

Ik weet niet meer, hoe lang ik er over gedaan heb. Toen had ik natuurlijk ook nog andere dingen aan mijn hoofd, zoals school, huiswerk en vriendinnetjes. Het is natuurlijk niet foutloos, maar toen ik rond was, kwamen de problemen pas echt. Het werk moest afgehecht worden. Toen werd er absoluut niet geknoopt. Dat was not-done, niet stevig genoeg. De draden moesten worden weggestopt in een linnenslagblokje en in de laatste spijltjes. Stel je voor, een 13-jarige met enigszins zweethandjes. Ik moest het zelf doen, vond mijn moeder, want dan was het helemaal mijn werk. Het is me gelukt, maar je moet niet vragen hoe. Waarschijnlijk met bloed, zweet en tranen. Je begrijpt, dat er vervolgens geen lapje werd ingenaaid. Ik had het wel gezien. Met de hand omzomen en dan met hand innaaien. Dat zag ik absoluut niet zitten. Dat gebeurde pas veel later, toen mijn leerlingen vonden, dat het toch echt moest. Toen mocht ik het lapje met de naaimachine omzomen. Het innaaien moest natuurlijk nog wel met de hand. Het is nooit echt als zakdoekje gebruikt. Alleen tijdens de bruiloft van mijn zoon mocht het mee als tranen-opvanger.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in de Kantbrief nr. 2 van 2025.

© Gon Homburg5-06-2025